Arbitrage | NL

Als diamanthandelaar of fabrikant, lid van de Federatie der Belgische Diamantbeurzen, weten wij allen het bestaan van arbitrage in ons midden. Velen onder ons hebben slechts een vaag idee over dit rechtssysteem en het is dan ook belangrijk om het eens te overlopen.

Arbitrage is een oeroude rechtsmethode. Toen onze voorouders met de knuppel op de schouder van de jacht terugkwamen was er reeds arbitrage. Het was het opperhoofd, de chef van de clan, die besliste wie gelijk had en wie ongelijk had bij betwistingen. Later waren het de wijze mannen van de stam die de beslissingen namen.
 
In het verre verleden werd er reeds in de Bijbel gesproken over arbitrage (Genesis, 31-37). Het heeft te maken met de sociologische structuur van primitieve gemeenschappen. In Mesopotamië, 2000 jaar V.Ch., was Sargon de koning van Kish de arbiter over alle morele geschillen tussen zijn onderdanen. In het eerste rijk van Babylon, was er reeds een arbitrage systeem onder Hammurabi (1800 V.Ch.). Dankzij teruggevonden tabletten kennen wij vele uitspraken. De rechters waren niet door de Koning benoemd, het waren provincie gouverneurs, leden van locale instellingen, “wijze” mannen, of gewoon burgers die bekend stonden voor hun kennis van zaken. Dit gebeurde in twee stadia, eerst kwamen de partijen voor d’arbiters met hun getuigen en bewijzen, nadien trokken de arbiters zich terug, in het tweede stadium gaven zij hun uitspraak in de tempel.
 
Een merkbaar uitspraak was: tijdens een inbraak bij een goudsmid, waar een gat in de muur werd geslagen, werden al zijn goederen gestolen, de inbreker werd gevat en ter dood veroordeeld maar ook voor het gat gespijkerd.
 
De Egyptenaren hadden naast de Koninklijke rechtspraak ook arbitrage. De geschillen tussen leden van een familie of tussen buren waren onderworpen aan arbitrage. Ook de Grieken kenden arbitrage. In Athene waren er drie soorten scheidsrechters: diegene die door de twistende partijen werd gekozen, diegene die door het lot werd aangeduid en de derde soort, een wijze man, die zich moest uitspreken naar billijkheid en ervoor zorgen dat iedere partij iets moest prijsgeven. Dit ligt nog steeds aan de basis van arbitrage. De Spartanen hielden zelfs hun arbitragezittingen in de tempel.
 
Aristoteles zei “gerechtigheid vormt de basis van de samenleving, het vonnis is een bevel uitgaande van de maatschappij en het is een toepassing van gerechtigheid”
 
Het gerecht alsook arbitrage heeft zijn evolutie gekend alsook zijn verschillende strekkingen. Het Romeins recht gaf de mogelijkheid tot arbitrage, zij legden er de eerste principe in vast.
 
In de Middeleeuwen was het vooral de kerk en de adel die een grote invloed hadden op een soort arbitrage. Het middeleeuwse gildewezen, de Antwerpse en Brugse koopmansnaties hielden hun geschillen binnenshuis: de overheid had zich niet met de handel te moeien. Later ontwikkelden zich de grote steden met hun handel en nijverheid, dit gaf een nieuwe impuls voor arbitrage. In Artois was zelfs een vrouw eveneens gemachtigd om als arbiter op te treden.
 
Doordat Lodewijk XIV in 1673 via een ordonnantie arbitrage instelde voor geschillen tussen handelspartners, kende arbitrage een grote uitstraling. Het Staatsdirigisme in handelszaken à la Colbert is van latere datum. De lex mercatoria, de wet der kooplieden, was voor en door hen gemaakt en werd door hen toegepast bij geschillen. Dat is de reden waarom er nog steeds handelaars zetelen in de Handelsrechtbanken en nadien overgenomen door de Arbeidsrechtbanken waar een rechter zetelt voor de arbeiders of bedienden en een rechter voor de werkgever. Tijdens de franse revolutie kreeg de burger het recht om zijn geschillen te regelen via arbitrage.
 
Art.5 van de Franse grondwet van 3 september 1791 vermeldde het recht voor de burgers (citoyens) om in arbitrage hun geschillen te regelen. De wetgevende macht mocht hierin zelfs niet interveniëren. Dit was in België van toepassing van 1808 tot 1856. Naast een vrijwillige arbitrage, voorzag de wetgever bepaalde gedwongen arbitragegevallen. Zoals geschillen tussen gemeenten, geschillen i.v.m. erfenis en giften, voor maritieme processen, voor de rechten van buitenechtelijke kinderen, geschillen i.v.m. registratierechten, enz.
 
Le Code Napoléon daarentegen was zeer gecentraliseerd waar tegenover het Angelsaksisch recht meer vrijheid gaf, zolang het algemeen belang niet in het gedrang kwam. Dit is dan ook de reden waarom arbitrage meer succes heeft in de Angelsaksische landen dan op het continent.
 
In de haven van Antwerpen heeft arbitrage onder verschillende normen steeds bestaan. Het was en is voornamelijk een goederenarbitrage, zonder formaliteiten, aan lage kostprijs, zeer snel, aangezien het soms over goederen gaat die niet lang kunnen bewaard blijven. Dit snelrecht was soms niet juridisch ondersteund en bracht hierdoor verwikkelingen die verder werden behandeld voor de klassieke rechtbanken. De reden was dat deze arbiters eerder warendeskundigen waren die bindende derdebeslissingen namen. Dus waren soms hun zogenaamde arbitrages juridisch waardeloos voor de rechtbank en werden deze aangevochten, en er kon geen exequatur door de rechtbank worden bekomen om de beslissingen van de arbitrage te doen uitvoeren tegen de in het ongelijk gestelde partij. Het voordeel was dat men zeer snel een deskundig vonnis bekwam en de contractuele relaties niet verstoord werden door een aanslepende rechtsstrijd . Deze arbiters waren dan ook eerder “amiables compositeurs”.
 
Dit wist men reeds meer dan 100 jaar geleden in de diamantsector waar de geplogenheden nog meer van belang waren. Het gaat hier ook om snelle onderhandelingen over zeer grote waarden. Handel tussen verschillende culturen, met verschillende talen maar ook met kooplieden uit verschillende landen. Hiervoor werd de arbitrage ondersteund door de juridische medewerking van een griffier om de hierboven beschreven misverstanden te vermijden. Deze personen zijn meestal advocaten die de sector zeer goed kennen. De vonnissen die in de diamantsector worden uitgesproken, worden dan ook zeer zelden betwist. Daarbij genomen heeft de diamantsector ook de mogelijkheid voorzien om in Beroep te kunnen gaan.
 
Wordt vervolgt
Bron: Gerechtelijk Wetboek, Jura Falconis KU Leuven, L’Arbitrage Volontaire en Droit Belge, L’Arbitrage Bruylant et le Droit Européen Bruylant, Arbitrage Recht Tjeenk Willink-Zwolle, Instituut voor Arbitrage, Cahiers de S & V.